Keefman is een psychiatrisch patiënt, opgenomen in een kliniek. In deze monoloog draait Jan Arends de rollen om: het is ditmaal de patiënt die zijn dokter vertelt wat hij van hem vindt. Zijn tirade is direct en warrig, maar fantastisch mooi. Jan Arends laat in het korte verhaal Keefman zien hoe de samenleving mensen in verdrukking kan brengen.
Jan Arends (1925-1974) schreef een klein oeuvre dat bestaat uit proza en poëzie. Op de dag dat zijn bundel Lunchpauzegedichten verscheen, pleegde hij zelfmoord door uit het raam te springen van zijn kamer aan het Roelof Hartplein in Amsterdam. Arends leed aan ernstige depressies. Wanneer hij niet verbleef in psychiatrische inrichtingen was hij afwisselend schrijver, copywriter voor reclamebureaus en huisknecht bij oudere dames. In 2003 kwam de eerste biografie van Jan Arends uit, getiteld Angst voor de winter , alsmede een uitgebreide herdruk van zijn verzameld werk, Vrijgezel op kamers .
Ook verkrijgbaar in:
Keefman is Jan Arends’ klassieke verhalenbundel uit 1972 waarin mensen centraal staan die zich bewegen aan de zelfkant van de maatschappij: de psychiatrische patiënt, de mensenschuwe, de schlemiel. Over het hartverscheurende titelverhaal waarin een bewoner van een psychiatrische inrichting een bijtende tirade houdt tegen zijn psychiater, schreef Rudy Kousbroek: ‘Voor een heel oeuvre met het niveau van “Keefman” zou ik een Nobelprijs geen overdreven beloning vinden.’
‘Toen ik Keefman in handen hield, leek het me of die doofstomme ziel woorden had gekregen.’ – Inez van Dullemen
‘De verhalen laten ons op onvergetelijke wijze meeleven met mensen die op hetzelfde moment om hulp vragen en elke uitgestoken hand wegslaan. Dit proza doet pijn, het ontroert en het belangrijkste: het beklijft.’ – Thomas Heerma van Voss