Oscar van den Boogaard en Marcel Möring op de longlist van de Boekenbon Literatuurprijs
1 september 2020
Nieuws
Zowel Oscar van den Boogaard en Marcel Möring staan op de longlist van de Boekenbon Literatuurprijs. Van den Boogaard veroverde een plekje met Jachthuis en Möring met Amen.
De bekendmaking van de shortlist is op dinsdag 29 september en op donderdag 12 november wordt het winnende boek bekend gemaakt in de Centrale Bibliotheek in Den Haag.
Over de Boekenbon Literatuurprijs De Boekenbon Literatuurprijs is de bekroning van het beste Nederlandstalige literaire boek waarbij het niet uitmaakt of het fictie of non-fictie is. Deze literatuurprijs wordt jaarlijks toegekend door een jury van beroepslezers – recensenten en boekverkopers – uit Nederland en Vlaanderen. De auteur van het bekroonde boek ontvangt een bedrag van 50.000 euro. Dit bedrag moet de auteur in staat stellen ongestoord te werken aan een volgend boek. De Boekenbon Literatuurprijs is de opvolger van de AKO Literatuurprijs die in 1987 voor het eerst werd uitgereikt.
Marcel Möring (1957) schreef de romans Mendels erfenis (1991, Geertjan Lubberhuizenprijs), Het grote verlangen (1992, AKO Literatuurprijs), In Babylon (1997, Gouden Uil Literatuurprijs), Dis (2006, F. Bordewijkprijs 2007 en de longlist van de Libris Literatuur Prijs en AKO Literatuurprijs), Louteringsberg (2011) en Eden (2017). De roman Dis , zijn eerste bij De
Oscar van den Boogaard (1964) groeide op in Suriname en Nederland. Hij studeerde rechten en Franse taal- en letterkunde in Montpellier, Amsterdam en Brussel. Na korte tijd op een advocatenkantoor gewerkt te hebben koos hij voor het fulltime schrijverschap. Hij maakte zijn debuut met de roman Dentz die in 1990 verscheen bij Athenaeum - Polak & Van Gennep: op dat moment was hij de enige levende schrijver van die uitgeverij.
‘Zo gaat het, het begin van het einde, het einde van het begin, het einde van het einde. Je hebt gekeken, je hebt geluisterd, je hebt gezien en gehoord en nu, zomaar op een vrijdagavond in mei, is hier de apocalyps.’ Samuel Hagenau werkt als archeoloog op het terrein van Kamp Westerbork. Op de dag waarop zijn ex-vrouw meldt dat ze haar laatste spullen komt ophalen, wandelt hij het bos in om zijn gedachten te ordenen. De opmerkelijke vondst werpt hem nog dieper terug op de vraag op wie hij was en wie hij is. Amen is een doordringende roman over de ongrijpbaarheid van de liefde.
‘Zo gaat het, het begin van het einde, het einde van het begin, het einde van het einde. Je hebt gekeken, je hebt geluisterd, je hebt gezien en gehoord en nu, zomaar op een vrijdagavond in mei, is hier de apocalyps.’ Samuel Hagenau werkt als archeoloog op het terrein van Kamp Westerbork. Op de dag waarop zijn ex-vrouw meldt dat ze haar laatste spullen komt ophalen, wandelt hij het bos in om zijn gedachten te ordenen. De opmerkelijke vondst werpt hem nog dieper terug op de vraag op wie hij was en wie hij is. Amen is een doordringende roman over de ongrijpbaarheid van de liefde.
Na de dood van zijn moeder Elsie reist de achttienjarige Maxwell naar Suriname, het paradijs waar hij zijn eerste kinderjaren doorbracht. Zodra hij aankomt bij de rivier de Marowijne aan de grens met Frans-Guyana herinnert hij zich de dramatische overtocht die hij een paar jaar daarvoor samen met zijn ouders maakte. Het brengt hem verder terug in zijn herinneringen. Als het gezin eind jaren zestig terug naar Nederland komt vinden ze onderdak in een donker jachthuis op een koninklijk domein. De volwassen zoon van de rentmeester heeft een ongezonde fixatie op Maxwell, die begint te vermoeden dat hij de zoon van de prins is en niet van zijn vader Jim. Wanneer Maxwell twaalf is, wordt Jim opnieuw overgeplaatst naar Suriname. Getergd door de Lockheed-affaire heeft de prins behoefte aan aandacht van Elsie. Wanneer hij langskomt, lijkt de harmonie in het jachthuis hersteld, maar als hij weg is voelt Maxwell zich ten opzichte van Jim schuldig een geheim kind te zijn. Het is de redding voor Maxwell dat hij contact maakt met de nieuwe buren, een kinderloos koppel met een collectie hedendaagse kunst, die hem opvangen als hun eigen kind.
Na de dood van zijn moeder Elsie reist de achttienjarige Maxwell naar Suriname, het paradijs waar hij zijn eerste kinderjaren doorbracht. Zodra hij aankomt bij de rivier de Marowijne aan de grens met Frans-Guyana herinnert hij zich de dramatische overtocht die hij een paar jaar daarvoor samen met zijn ouders maakte. Het brengt hem verder terug in zijn herinneringen. Als het gezin eind jaren zestig terug naar Nederland komt vinden ze onderdak in een donker jachthuis op een koninklijk domein. De volwassen zoon van de rentmeester heeft een ongezonde fixatie op Maxwell, die begint te vermoeden dat hij de zoon van de prins is en niet van zijn vader Jim. Wanneer Maxwell twaalf is, wordt Jim opnieuw overgeplaatst naar Suriname. Getergd door de Lockheed-affaire heeft de prins behoefte aan aandacht van Elsie. Wanneer hij langskomt, lijkt de harmonie in het jachthuis hersteld, maar als hij weg is voelt Maxwell zich ten opzichte van Jim schuldig een geheim kind te zijn. Het is de redding voor Maxwell dat hij contact maakt met de nieuwe buren, een kinderloos koppel met een collectie hedendaagse kunst, die hem opvangen als hun eigen kind.