Nicolaas Matsier
© Keke Keukelaar

Nicolaas Matsier

Nicolaas Matsier (1945) vestigde zijn reputatie met de verhalenbundels Oud-Zuid (1976), Onbepaald vertraagd (1979) en de novelle De eeuwige stad (1982). Zijn autobiografische roman Gesloten huis (1994) werd genomineerd voor de AKO Literatuurprijs, de Gouden Uil, de Libris Literatuurprijs en de Europese Literaire Prijs; het kreeg de Mekkaprijs en de F. Bordewijk-prijs. In 1996 verscheen de verhalenbundel Dicht bij huis , een vervolg op Gesloten huis . Ook in Elke dag vaderdag (1999) en Meneer Kortom kijkt uit het raam (2000), twee bundels met korte verhalen, heeft Matsier het vooral over huiselijke taferelen.
Zijn roman Het achtenveertigste uur (2005), een roman over problematiek rond asielzoekers en de juridische verwikkelingen waar zij in terecht komen, werd bekroond met de E. du Perron-prijs.
In 2003 verscheen De bijbel volgens Nicolaas Matsier , een bundel levendige beschouwingen over het Oude Testament, en in 2011 de opvolger In 2011 Het evangelie volgens Nicolaas Matsier .
Daarna publiceerde hij een bundel essays over (hoofdzakelijk) Nederlandse bouwwerken, getiteld Lof der stenen (2012).
In 2017 debuteerde Matsier als dichter met de bundel Zonder titel zonder jaar . In 2019 verschijnt van zijn hand De Advocaat van Holland , over de laatste maanden van JOhan van Oldenbarnevelt.