De opgang

De nieuwe roman van de auteur van Oorlog en terpentijn

Paperback:
17,50
E-book:
9,99
De opgang
De opgang
De opgang

Synopsis

Samenvatting

Op de meesterlijke wijze die we kennen van Oorlog en terpentijn en De bekeerlinge gaat Stefan Hertmans in De opgang het leven na van Willem Verhulst, de vroegere bewoner van het Gentse huis dat Hertmans in 1979 kocht. Verhulst blijkt een vooraanstaande SS’er te zijn geweest met gruweldaden op zijn conto en een dramatisch verlopen leven. En passant schetst Hertmans ook een bijzonder ontroerend portret van Verhulsts vrouw Mientje, de devote echtgenote die haar man ondanks alles volkomen trouw bleef.

Specificaties

ISBN: 9789403119229
NUR: 301
Type: Paperback
Auteur(s): Stefan Hertmans
Prijs: 17,50
Aantal pagina's: 416
Uitgever: De Bezige Bij
Verschijningsdatum: 01-03-2023

Specificaties

ISBN: 9789403101613
NUR: 301
Type: E-book
Auteur(s): Stefan Hertmans
Prijs: 9,99
Aantal pagina's: 440
Uitgever: De Bezige Bij
Verschijningsdatum: 22-09-2020

Specificaties

ISBN: 9789403119618
NUR: 301
Type: Luisterboek
Auteur(s): Stefan Hertmans
Voorlezer: Louis van Beek
Prijs: 14,99
Duur: 10 uur en 7 minuten
Uitgever: Bezige Bij b.v., Uitgeverij De
Verschijningsdatum: 08-10-2020

Leesfragment

Het was in het eerste jaar van het nieuwe millennium dat ik een boek in handen kreeg waaruit ik begreep dat ik twintig jaar in het huis van een voormalige ss-man had gewoond. Niet dat ik geen signalen had gekregen: zelfs de notaris had me, op de dag dat ik het huis met hem bezocht, terloops op de vorige bewoners gewezen; ik had er toen weinig aandacht voor. Misschien verdrong ik het ook, doordrenkt als ik jarenlang was geweest van de pijnlijke gedichten van Paul Celan, de getuigenissen van Primo Levi, de talloze boeken en documentaires die je sprakeloos achterlieten, de onmogelijkheid van een hele generatie om het ondenkbare te beschrijven. Nu zag ik mijn intieme herinneringen doordrongen raken van een werkelijkheid die ik me amper kon voorstellen, maar die ik ook niet meer kon wegduwen. Het was alsof er schimmen opdoemden in de kamers die ik zo goed had gekend; ik wilde ze vragen stellen, maar ze liepen dwars door me heen. Niets stond me zozeer tegen dan schrijven over het soort mens dat nu als een spook door mijn eigen leven begon te banjeren. Ik zag de dag voor me waarop ik het huis voor het eerst had opgemerkt. Dat moet in de late zomer van 1979 zijn geweest. Ik liep door een stoffig stadsparkje waaraan een rij oude huizen paalde; de achtertuintjes hadden een hek waardoor je naar binnen kon kijken. Om de roestige spijlen van één ervan slingerde zich een blauweregen met dikke, bijna zwarte takken. Enkele late bloemtrossen hingen bestoft neer, maar de geur trof me diep – hij bracht me terug naar de verwilderde tuin van mijn kinderjaren; ik ging nieuwsgierig door het hek staan kijken. Ik zag een verwaarloosd stadstuintje waar een slanke esdoorn opschoot te midden van ondefinieerbare rommel, een kolenhok met een restje hakhout onder een laag zwart stof, een vijftal meter verderop het gebroken raam van het vervallen achterhuis, ernaast een veranda met een hoog boograam dat uitzicht bood op de verre voorzijde van het huis. Ik keek dwars door de donkere, lege kamers. Het licht aan de voorzijde schemerde vaag en veraf.

Er ging een vreemde opwinding door me heen; ik liep het park uit, het blokje om en kwam in een somber straatje van een oude wijk terecht. Het bleek om een groot burgerhuis te gaan met een pokdalige gevel, waarin het vocht zich decennialang een weg had gevreten. Het pand met zijn hoge ramen en afgebladderde voordeur had betere tijden gekend; het stond duidelijk al een aantal jaren leeg. Aan een van de ramen hing een koopbrief die gerimpeld was door condens. Het begon te miezeren zoals het alleen in oude steden miezeren kan; de koperen klep van de brievenbus klapperde even mistroostig in een windvlaag.

De wijk heet het Patershol. Hij werd genoemd naar de smalle toegang tot het middeleeuwse klooster via een stadsgracht, waarlangs de paters met bootjes hun etenswaren en, naar de volksmond beweert, de hoeren naar binnen smokkelden. De gronden waren ooit eigendom van de Graven van Vlaanderen geweest; het oude stadsdeel grenst aan een twaalfde-eeuwse burcht en was eeuwenlang de woonplaats van patriciërs en gegoede burgers. Met de opkomst van het proletariaat in de negentiende eeuw werden vele van de voorname panden vervangen door arbeidershuisjes. Er kwam armoede en stilaan kreeg de wijk een slechte reputatie. De smalle stegen en beluiken raakten in verval, tot eind van de jaren zestig, met de studentenrevolte, de artistieke bohème er zich ging vestigen. Het huis waarnaar ik stond te kijken bevond zich aan de noordoostelijke rand van de wijk, in een straatje genaamd Drongenhof, niet ver van de plek waar de Leie traag en donker langs de oude, vochtige huizen stroomt.

Gerelateerde artikelen