Gerard van Westerloo

Gerard van Westerloo

Gerard van Westerloo (1943-2012) werkte vanaf 1972 als redacteur bij Vrij Nederland . Hij schreef met name veel over Suriname, zoals de zes reportages die gebundeld zijn in De laatste dagen van een kolonel . In 1993 verscheen Voetreiziger . Hierin doet Van Westerloo verslag van een vijf maanden durende voettocht door Nederland buiten de Randstad.

In het autobiografische Roosje gaat de schrijver op zoek naar het verleden van zijn gestorven moeder. Tijdens een lange zoektocht ontdekt hij bij stukjes en beetjes het geheim dat verklaart waarom zij altijd zweeg over `vroeger'. Met dat boek laat Van Westerloo zien dat hij veel meer is dan een bekwaam journalist. Het roerende verhaal van een weesmeisje en de liefde en trots van haar zoon maken dit tot ‘oneindig veel meer dan een aardig verhaal over iemands moeder' ( Trouw ). Ook in Sprekend ik balanceert Van Westerloo op de grens tussen literatuur en journalistiek. De eenentwintig levens die hier verteld worden, zijn wel `waar gebeurd', maar tegelijk fascinerend en sprookjesachtig als fictie. In een mengvorm tussen verhaal en interview schrijft Van Westerloo met zijn gebruikelijke menselijkheid en liefde over eenentwintig unieke individuen.

In 2002 verscheen Prinsendrama , dat een beeld geeft van de dramatische maanden waarin Nederland voorgoed veranderde. Niet spreken met de bestuurder verscheen in 2003, waarin Van Westerloo de journalistiek met literaire middelen beoefent. Een boek over de politiek in Nederland. Indringende reportages en bewerkingen van eerdere reportages over de politieke cultuur in Nederland leiden tot de onontkoombare slotsom dat de democratie in Nederland geen realiteit is maar een illusie. In 2004 verscheen De zaak M , een novelle over een noodlottige vriendschap; Van Westerloo's fictiedebuut. Zijn laatste boek was De pater en het meisje (2010), het verhaal van zijn zus Tineke die in haar jeugd werd verleid door een pater die haar Engelse bijles gaf.

Gerard van Westerloo overleed op 5 mei 2012.