Maandagavond 8 juli

Geschiedenis

Hoe De Bezige Bij ontstond als illegale uitgeverij

Na de capitulatie voor de Duitse overmacht op 15 mei 1940 was het Nederlandse volk als verdoofd. Men voorvoelde het gevaar maar men dacht niet aan verzet. Alleen het Geuzenbericht van Bernard Yzerdraat en de Nieuwsbrief van Pieter ’t Hoen toonden al vroeg een verzetshouding. Door een reeks Duitse maatregelen werd de weerstand opgeroepen, die de mensen ervan bewust maakte dat ze zich moesten verzetten: najaar 1940 kwam de ariërverklaring, in november volgde het ontslag van de joodse hoogleraren, waartegen Cleveringa in Leiden zijn protestrede hield; vervolgens werd de Kultuurkamer opgericht waarvan joden waren uitgesloten; prof. J. van Dam werd aangesteld tot leider van universiteiten en de studenten. De Nederlanders waren gevoelig voor antisemitisme, waarvan zij wisten dat het in strijd met de grondwet was. In het Utrechtse studentenblad Vox Studiosorum van 14 februari 1941 protesteerde Geert Lubberhuizen tegen de antisemitische film Jud Süss; het was hem bijna fataal geworden. Na de eerste razzia’s op joden in Amsterdam kwam de Februaristaking. Dertien Geuzen, twee joden en drie stakers werden op 13 maart 1941 gefusilleerd; zij waren de achttien doden uit de titel van Jan Camperts beroemde gedicht. Je leerde hieruit dat je zonder zorgvuldig opgebouwde illegale techniek, of ‘ité’, niets kon bereiken. Dit betekende de keuze voor iets nieuws: een bestaan in de illegaliteit.

Maandagavond 8 juli

Op 7 juli 1940 kreeg het Corps aan de Janskerkhof in Utrecht te horen dat het corpsgebouw binnen drie dagen ontruimd moet zijn om als hoofdkwartier van een generaal van de Waffen-SS te gaan dienen. Maandagavond 8 juli staat in de geschiedenis van het Corps bekend als een historische avond omdat toen de volledige voorraad bier en jenever werd opgedronken door de aanwezigen, onder wie Geert Lubberhuizen.




De achttien dooden

Voor kost en inwoning van deze kinderen en voor het vervalsen van persoonsbewijzen en distributiekaarten was veel geld nodig. Geert Lubberhuizen kreeg eind 1942 of begin 1943 van Anne Maclaine Pont een getypte kopie van het al eerder genoemde De Achttien dooden, dat clandestien van hand tot hand ging. Lubberhuizen besloot hiervan een rijmprent te maken ten bate van de kas van het Kindercomité.
Jan Camperts ballade is een bijzonder gedicht. Kijk in het Vrij Nederlandsch Liedboek, lees elk gedicht, en u zult zien dat de actuele lading de vleugels van de poëzie verlamt. Ongezeefd patriottisme en eerlijke politieke verontwaardiging hullen zich in clichés en komen niet boven het moment uit. Slechts bij uitzondering vindt men een groot gevoel in heldere poëzie uitgedrukt, waarin de persoonlijke beleving zich tot de collectieve verbreedt. De Achttien Dooden is zo’n uitzondering, een voorbeeld van een werkelijk klassiek gedicht.

de achttien dooden

O lieflijkheid van licht en land
van Hollands vrije kust –
eens door de vijand overmand,
vond ik geen uur meer rust;
wat kan een man, oprecht en trouw,
nog doen in zulk een tijd?
Hij kust zijn kind, hij kust zijn vrouw
en strijdt den ijdelen strijd.


Amsterdam

Geert Lubberhuizen trouwde 19 april 1944 met Wil van Reenen. Zij verhuisden naar Amsterdam, Keizersgracht 260, waar Geert hoopte de nodige literaire contacten te leggen. Rut Matthijsen en Charles van Blommestein bleven in Utrecht. Er ging veel post heen en weer. Na Dolle Dinsdag, op 5 september 1944, werden pakken boeken per boot verzonden. En er werd gefietst. Charles fietste van Utrecht over Laren naar Amsterdam en terug over Den Haag naar Utrecht. Toen Maarten Vink was gearresteerd, wist Mary Vink-Muntz illegale documenten in de kinderwagen verborgen te houden en met de baby van een jaar erbovenop naar een veiliger oord te brengen.

Er moet van de Bezige Bij een koortsachtige activiteit zijn uitgegaan. Ze sjouwden tussen Amsterdam, Haarlem en Utrecht met koffers vol loden letters om toch maar op tijd voldoende Bodoni of Garamont (beroemde lettertypes) op de juiste plaats te hebben. Dat waren zware koffers. Lubberhuizen: ‘Dan was je hand zo verlamd, dat je de koffer midden op straat moest neerzetten, want je kreeg je vingers niet meer krom.’ Van Blommestein en Lubberhuizen vertelden mij in 1970 dat zij de roes van activiteit hadden beleefd als verweer tegen de ellende van oorlog, hongersnood en terreur.

Bijna de hele productie van de Bij verscheen in 1943 en 1944. Dichtbundels, novellen, vertalingen van John Steinbeck en Vercors, de speciale ‘Quousque Tandem’-reeks, rijmprenten enz. De totale omzet van De Bezige Bij in de oorlog wordt geschat op 700.000 à 800. 000 gulden. Henriëtte van Eyk vertelde me: ‘We zaten in mijn woning aan de Reynier Vinkeleskade, tweede verdieping, te wachten, en ineens, als uit het niets, stond daar De Lange en smeet handen vol geld op tafel. Dat was mijn kennismaking met Geert Lubberhuizen.’ Nog een voorbeeld van ‘ité’. Op 20 oktober 1944 schrijft Geert aan Charles: ‘Groet Rut; men probeert mij zo nu en dan in vergaderingen te lokken. Ik ga dan niet, zeggende: “Ik mag niet van Rut. Zo redt die jongen mij geregeld het leven.”‘ (Bijeenkomsten van meer dan drie waren riskant.)

Van het verdiende geld werd f 25.000 ter beschikking gesteld van het Nationaal Steunfonds, een bedrag dat na de oorlog zou worden teruggestort. Op 12 december 1944 werd bij notariële akte in het verborgene De Bezige Bij opgericht.


Lubberhuizenpers

Geert kon alles. Die grote man – een van zijn schuilnamen was De Lange – kon onzichtbaar langs versperringen komen, huizen in- en uitgaan. Niemand kreeg vat op hem. Dat zat hem in zijn onschuldige blik en argeloze lichaamstaal. Toen de Duitsers hem op het matje hadden geroepen wegens zijn artikel over Jud Süss, hadden ze hem woedend toegebeten: ‘Sie sind natürlich auch Jude.’ Waarop Geert had geantwoord: ‘Nein, want ik heet Lubberhuizen.’ Met aplomb onlogische conclusies verkopen, daar waren de Duitsers niet op verdacht. (Alle post van deze kleine crisis werd bewaard en bevatte later voorbeelden voor vruchtbare vervalsingen.)

Geert ging even bij Fedde Weidema langs, met wie hij eens in een jazz-orkestje had gezeten, en vroeg hem van Jan Camperts ballade een rijmprent te maken. Weidema tekende de prent die wij kennen: een compositie van een dode te midden van de symbolen van Holland. Een vlinder, bloemen, de zon en het silhouet van een stad; daarbij de ruïnes van de oorlog, het prikkeldraad van de onderdrukking.

De Achttien Dooden moet in maart of april 1943 klaar zijn geweest. Jan Campert was toen reeds, op 12 januari 1943, in het concentratiekamp Neuengamme overleden. Eerst was de rijmprent een soort kwitantie voor gulle gevers, later werd hij verkocht voor vijf gulden.


geschiedenis de bezige bij

Een sprookjeswereld

Mary Muntz vatte haar visie zo samen: De Bezige Bij is ontstaan door het werk van mensen die werden gedreven door woede tegen de overweldiger, solidariteit met de joden en de simpele noodzaak, daadwerkelijk te helpen. ‘Ze kwamen geleidelijk in steeds gevaarlijker werk terecht en wilden niet denken aan de verschrikkelijke risico’s die ze liepen.’

Terwijl de Nederlandse samenleving tijdens de bezetting vrij normaal bleef functioneren, ontstond binnen dat gebouw een geheime sprookjeswereld van illegaal werk. Uit enkelen, schuchter en onervaren, was dankzij de vindingrijke illegale techniek — en met offers van vele doden — een leger van medewerkers gegroeid, die vaak elk voor zich maar een los eind van het geheel waren, maar wel allen hun leven riskeerden.
door: Richter Roegholt


25-jarig jubileum

Bekijk hier een zwart/wit documentaire van 26 minuten uit 1969 uitzenden over het 25-jarig jubileum van De Bezige Bij. Unieke beelden van o.a. uitgever Geert Lubberhuizen.
© Eddy Posthuma de Boer


Feest de Bezige Bij 65 jaar

65 jaar Bezige Bij from De Bezige Bij on Vimeo.

© Ronald Hoeben

Plaquette herinnert aan oprichting De Bezige Bij


Van Limburg Stirumstraat 19 from De Bezige Bij on Vimeo.
© RTV Utrecht, Sophia Moerman

De Bezige Bij – trap 1969

De Bezige Bij 1969
De Bezige Bij 1969 – © Paul Huf

De Bezige Bij – trap 2004

De Bezige Bij 2004 – © Thom Hoffman

De Bezige Bij – trap 2019

Groepsfoto 2019 - De Bezige Bij 75 jaar
De Bezige Bij 2019 – © Stephan Vanfleteren